Efficiënt koelen en verwarmen met een airconditioner
Een airconditioner is een lucht-lucht warmtepomp. Dit betekend dat de energie uit de buitenlucht gebruikt wordt om de lucht binnen te verwarmen. Dit proces is bij een warmtepomp heel efficiënt. Één kW aan elektriciteit levert al gauw 4 kW aan warmte of koelvermogen op. Je krijgt dan dus 3 kW gratis. Dat is de warmte die is onttrokken aan de lucht. Alle huidige airconditioners kunnen zowel koelen als verwarmen door dit proces om te keren.
Zonnepanelen en airconditioning
De combinatie zonnepanelen en airconditioner is ideaal omdat je met de zonnepanelen de stroom op kan wekken om je huis te verwarmen en te koelen. Op deze manier bespaar je naast je elektriciteitsrekening op je gasrekening. In de toekomst, als je minder zonnestroom mag salderen, is het belangrijk om zoveel mogelijk van je zonnestroom zelf te gebruiken. De stroom van de zonnepanelen is vaak direct te gebruiken voor de airconditioner. Als het heet is schijnt over het algemeen de zon. De stroom die je opwekt wordt direct gebruikt om je huis te koelen. Ook als je de airconditioner gebruikt om te verwarmen kan je dit voor een groot deel doen met de stroom van de zonnepanelen.
Montage
Een airconditioner bestaat uit een binnen- en een buitenunit. Deze twee apparaten worden met elkaar verbonden door twee geïsoleerde koelleidingen. Dit zijn koperen leidingen met daar omheen isolatie om warmteverlies tegen te gaan. Door deze leidingen stroomt het koelmiddel (R32). Verder loopt er ook een stroomdraad tussen de binnen- en buitenunit. Als laatste zit er aan de binnenunit een buis voor de afvoer van het condenswater. Tijdens het koelen condenseert er vocht uit de woning en dit moet via een slang afgevoerd worden naar buiten of het riool. Omdat water niet omhoog stroomt moet deze leiding onder afschot komen of is een condenswaterpomp nodig. Deze leidingen moeten netjes weggewerkt worden. Dit gebeurt in witte leidinggoten van 75 mm breed. Meestal moeten er ook gaten geboord worden in één of meerdere muren. Dit is een gat van 65 mm diameter. Dit is geen enkel probleem in hout, gips of baksteen. Bij betonnen muren kan dit wel lastig zijn.
Het mooiste en makkelijkste is dus om de binnenunit tegen een buitenmuur te plaatsen. Dan heb je binnen geen leidinggoten. Een andere goede plaats is de binnenzijde van een dakkapel. De binnenunit moet aan de bovenzijde minimaal 20 cm ruimte hebben om lucht aan te zuigen. De buitenunit kan tegen de gevel worden geschroefd met ophangbeugels, op staand op rubber voeten op een plat dak, dakkapel, of in de tuin. Als laatste moet er nog een voedingskabel naar de buitenunit. In de meeste gevallen is een geaard stopcontact genoeg. Bij de zwaardere modellen wordt een nieuwe zekering in de meterkast geplaatst.